Het zuidereiland met Flying Kiwi Experience

Heenreis

Seoul

Auckland

Rotorua

Wellington

Hutt Valley

Laatste dagen

Terugreis

 
   

Met mij aan boord vertrekt om 7.53 uur de Lynx, de fast ferry, naar het zuider eiland. Geknuffeld en uitgezwaaid door Anne-Marie en Wim ga ik het grote avontuur tegemoet. Met een groep onbekenden rondtrekken. Na een feilloze overtocht haal ik mijn bagage op. Mijn eigen rugzak achter, Saskia's rugzak voor, vastgehaakt aan de andere, dat loopt prima. Halverwege naar het station zie ik een opvallend blauwe bus mijn richting uitrijden, Flying Kiwi Experience, beyond the tourist trail. Ik hou 'm aan, geef John (NZ), de chauffeur/gids, een hand. Mijn rugzak gaat in de trailer, ik stap de bus in en stel me voor aan de anderen. Jossie from Holland, EJ also from Holland, Jan en Robert idem. "Lots of dutch people" zegt John ten overvloede. Ook met de engelsen: John, Morgan, Sian, Gerard maak ik kennis. En met Mark en Mark (Zwitserland en Duitsland), Klaus (ook Duitsland) Sharnie (een aussie), Birger (Denemarken), Annika (duits, de assistente), Melanie en Matthieu (Canada) en drie zwitserse meisjes. Als een tas weggezet wordt is de lege bank voor mij. Iets verderop stapt Paige (US) in. We gaan op weg. Na zo'n 10 minuten blijkt Catherine (Ierland) nog bij de ferry-terminal te staan wachten, dus omkeren met bus en aanhanger en terug naar Picton.

In Blenheim stappen Doreen (NZ), haar dochter Debby en schoonzoon Rodney (US) in. Later stoppen we voor lunch aan het strand, stokbrood, geen thee. Op een rots in zee zit de eerste zeehond. Een aantal fietsers gaat op weg voor een tocht van 70 km. Deze eerste dag wil ik wat minder fietsen en laat me afzetten op 30 km voor Kaikoura. Omdat het handvat van de trailer afgebroken is kan ik geen korte broek en sandalen uit mijn rugzak pakken. Het is warm, onderweg besluit ik de broek van mijn tweedelig badpak (zoals Anne-Marie mijn zwemkleding noemt) aan te trekken. Na enige tijd haalt Gerard mij in. Hij wijst naar de zeehonden op de rotsen naast de kustweg. Als ik ze eenmaal ontdekt heb, zie ik er steeds meer. Later laat ik Gerard achter en fiets in mijn eigen tempo verder. De bus wacht in Kaikoura. Ik ben de eerste die aankomt. Ik besluit niet naar de camping te fietsen, nog 15 km. Dus drink ik afternoontea en wacht tot de bus terugkomt van het ophalen van wandelaars. Hij blijft veel langer weg dan afgesproken. De trailer blijkt onderweg opengegaan te zijn. De bagage is voor een deel op de weg terecht gekomen. John blijft goed gehumeurd, en na alles op- en ingeladen te hebben rijden we naar de camping.

Ik verover een tentje, slaapzak en matras. John laat mij zien hoe ik de tent op moet zetten. De slaapzak riekt precies hetzelfde als het backpackershotel in Auckland. Ik wen eraan. Vele dagen later kom ik erachter dat ik de slaapzak van Jan gepakt heb. Na het avondeten (vegetarisch is hetzelfde eten, maar dan zonder vlees) maak ik samen met Gerard een kampvuur op het strand. Iedereen verzamelt zich erom heen. John heeft een gitaar en zingt geruime tijd. Hij heeft een goede stem. Ik zie het Zuiderkruis, de Melkweg en het "zwaard" van Orion. Ik verbaas me dat de rest niet verschijnt. Pas na enige tijd realiseer ik me dat Orion hier ondersteboven staat, en zie het hele sterrebeeld, "zwaard" omhoogstekend. [^]

Rugzak inpakken, slaapzak oprollen, tent afbreken, spullen in bus en trailer stoppen, een routine die ik de komende weken vaker zal hebben. We kunnen voor de bus uit fietsen en worden onderweg opgepikt. Bevoorraad met Powerrade (een sportdrankje, smaak Mountain Breeze), water, koekjes en rijstwafels vertrek ik met Jan en Robert. Ik kondig aan niet verder dan het begin van de heuvels te zullen fietsen. Zij willen wel verder gaan. Ik voel me zo fit dat ik besluit ook even door te gaan. Ik kan elk moment stoppen en wachten op de bus. We beginnen aan een flinke heuvel. Ik fiets rustig door, kan goed het ritme volhouden. Halverwege stop ik om wat kleren uit te trekken. Stug ga ik verder en bereik zowaar de top. Daar wacht een "instant reward" zoals Gerard het noemt: de heuvel weer afzoefen!! Ik ben meteen verslaafd, dit is superleuk. Ik zoef breed lachend voorbij de mannen en race verder. Ik zie ze niet meer terug. Ik fiets door een plaatsje dat Parnassus heet. Na 3 uur heeft de bus mij nog niet ingehaald. Ik begin moe te worden. Als ik stop om iets te eten koel ik erg af, dus weer op de fiets. In Cheviot, 2 km verder, ga ik opbellen, spreek ik met mijzelf af. Nog een keer kijk ik achterom. Dan zie ik de bus in de verte aankomen. Ik ben opgelucht, heb 63 km gefietst!

Catherine laat mij haar voetzool zien, ze heeft iets opgedaan in Thailand. Ik raad haar aan een dokter te raadplegen, het lijkt wel of ze onderhuids een beestje heeft dat zich daar gangetjes graaft. In Christchurch ga ik naar het museum voor moderne kunst. Een jonge vrouw vraagt of ik na afloop van mijn bezoek aan een onderzoek wil mee doen. Tuurlijk. Tijdens een interview mag ik mijn mening geven over de manier waarop de tentoonstelling "Parts" is ingericht. Dat doe ik graag, volgens mij is veel voor verbetering vatbaar. Daarna bezoek ik het laboratorium van Ernest Rutherford, de nobelprijswinnaar. De collegebanken zijn volgekrast met namen van studenten uit de hele vorige eeuw. Jossie en de drie Zwitserse meisjes gaan niet verder mee. Paula (Iers), Bob en Allen (beide US) vullen de groep weer aan. Terug in de bus blijkt de aandoening bij Catherine een worm te zijn die normaal bij schapen voorkomt, eigenlijk niet de mens als host heeft. Ze kan het voorgeschreven middel niet in de apotheek krijgen. Later krijgt ze de raad om het bij een dierenarts te proberen. Ze vraagt naar Loulou en ik vertel haar een en ander. We rijden verder naar Rakaia Gorge, een bushcamp. Dit betekent uitsluitend toiletten. We spelen touch-rugby, al doende leren we de regels, hebben veel plezier. In de loop van de avond begint de regen. [^]

De volgende ochtend, ik voel me onfris na de lange fietstocht, rugby spelen en een nacht in een vochtige tent. In een poel bij de rivier, onder de brug, kleed ik mij uit en neem een bad in het ijskoude water, te koud om lang te genieten. Geen zeep gebruiken heb ik ergens gelezen, dus poedel ik een beetje. Een enkele auto rijdt boven mij. Het uitzicht is wonderbaarlijk mooi, de groene heuvels en de besneeuwde bergtoppen.

We rijden door naar Geraldine. Daar is de grootste trui van de wereld, inmens lelijk en erg groot. Ook heeft de eigenaar van de winkel de slag bij Hastings uitgevoerd in een mozaiek van metalen nippeltjes die afgebroken worden van een cirkel om een patroon in een trui te kunnen breien. Een gigantische klus, het resultaat is te bekijken op www.1066.co.nz. Dezelfde man heeft ook een "magische" kubus gemaakt. Een kubus met getallen die in elke richting optellen tot 2052. Ik koop een rood-grijs-zwart gestreepte longjohn van polypropyleen, een prima aankoop blijkt diezelfde dag al. En een grijs floddershort als fietsbroek, niet echt geschikt, maar voldoet. Bij Fairlie kunnen we naar Lake Tekapo fietsen, zo'n 18 km die voornamelijk naar beneden gaan. Ik besluit verder te fietsen naar Lake Pukaki, een tocht van 50 km langs het hydrokanaal. Samen met Allen begin ik eraan. Na een paar kilometer begint de regen om niet meer op te houden. Vrijwel nergens is beschutting. Mijn nieuwe fietsjack is wel winddicht, maar niet regendicht. Ik word door-en-door nat. Na zo'n twee uur stoppen we om iets te eten. De paar eucalyptusbomen bieden nauwelijks bescherming. Dankzij mijn polypropyleen ondergoed worden alleen mijn handen en voeten ijskoud. Het water staat in mijn sandalen. Allen heeft een ligfiets en gaat net iets langzamer dan ik. Daardoor kan ik me niet echt warm fietsen. Op een moment besluit ik door te fietsen, vraag of alles goed is met hem en fiets weg. Na een tijdje kijk ik achterom. Tot mijn verbazing heeft hij mij bijgehouden. Samen fietsen we weer verder, mijn handen zijn nu niet zo koud meer. Met onze laatste moed komen we bij de bus. Eigenlijk is daar het camp voor de nacht, een bushcamp. Maar vanwege het weer rijden we door naar een camping met douches halverwege de weg naar Mount Cook. In de stromende regen zetten we de tenten op. Dankzij een droogmachine worden onze kleren weer droog. John vertelt Allen en mij zijn toekomstplannen. 's Nachts loeit de wind om de tenten. [^]

Het is stralend weer. De top van Mount Cook is zichtbaar, iets wat weinig voorkomt. Ik loop de Hookervalley track, naar het begin van de Hooker gletscher, een tocht van 4 uur. Ik loop een tijdje met Jan en Robert. Jan zegt dat hij op oudere vrouwen valt. Een (oudere) vriendin van hem heeft gezegd dat oudere mannen alleen maar kunnen zeuren over hun scheiding. Mijn rechter knie is tijdens de tocht steeds pijnlijker geworden. Dit is een restant van mijn val in Kreta, 15 jaar geleden. Ik ga niet mee de Routeburntrack lopen, besluit ik. In de Hermitage drink ik sloten thee. De eerste kop moet betaald worden, daarna kan je eindeloos bijnemen. Ik weersta het verlangen naar een brownie, mijn darmen werken niet optimaal. Met de bus gaan we dezelfde weg terug. De regen is weer begonnen. Om mijn knie te ontlasten ga ik voorin staan. Ik heb daar een prachtig uitzicht en kan een beetje met John praten. We rijden door naar Oamaru. Opnieuw geen bushcamp vanwege het slechte weer. Ik deel een cabin met Birger, Catherine, Paige en Paula. Als blijkt dat ik een kamer met Birger moet gaan delen ga ik op zoek naar een gegadigde voor het derde bed. Sharnie wil wel. Als het weer opklaart spelen we cricket. Na het eten blijven we in de keuken hangen. John speelt gitaar, Paige wordt vreselijk dronken en ik praat wat met Jan. [^]

De volgende ochtend starten we op de fiets. Onderweg zullen we weer worden opgepikt. Het is afwisselend regenachtig en droog. Ik fiets EJ stuk, ga door tot de Moeraki Boulders (45 km). Ik ben fors onder de indruk van deze keien. Met de bus rijden we verder naar Dunedin. Ik sta weer voorin. Sharnie komt vragen of ik een discount krijg, omdat ik steeds sta. Ik koop nog een gestreepte long-john en eet een heerlijk stuk vegetarische quiche met pompoen. Mijn creditcard blijkt over de limiet te zijn. Ik begrijp niet goed hoe dat kan. Als ik dit aan Allen vertel waarschuwt hij me voor misbruik. We fietsen 's middags weer, nu langs de kust van de peninsula. Ik doe rustig aan, mijn fiets is niet optimaal, de remmen van het voorwiel lopen aan. Na 20 km heb ik er genoeg van en pruts net zo lang tot het probleem verholpen is. Ik heb geen kaart meegenomen en ben als laatste vertrokken. Aan het eindpunt staat geen bus. Wel zie ik een albatros vliegen, gigantische vleugelspan. Ik wil proberen John te bellen en vraag aan zeker 15 mensen of ze een mobiele telefoon hebben, zonder resultaat. Ik begin me een beetje ongerust te maken, heb geen idee waar ik de bus kan vinden. Ik weet dat de anderen naar de penquinkolonie zijn gegaan. Dan zie ik tot mijn grote opluchting een bekend gezicht, engelse John. Hij is terug komen fietsen om de albatrossen te zien. We turen een hele tijd naar de lucht, maar hij heeft geen geluk. De bus blijkt een stuk terug een afslag genomen te hebben. Ik heb eerder getwijfeld of ik dat weggetje in zou slaan, maar ben toch doorgefietst. We gaan overnachten in een camping in Waikola. John denkt dat iedereen een slaapplaats in een cabin heeft. Dit blijkt niet zo, ik heb geluk en deel met Doreen een tweepersoons bed. 's Avonds bel ik op over mijn creditcard. Omdat de maand eerder afgesloten wordt is het bedrag voor deze reis bij november geteld. Met veel moeite lukt het om telefonisch mijn limiet te verhogen. De pub waar we eten heeft gelukkig een fax die ik mag gebruiken. Ik bestudeer poor-mans-golf, poolbiljarten. Sharnie en Gerard winnen de hele avond. [^]

Als ik wakker word is het mooi weer. Alleen rugzak inpakken, dat is luxe! Ik ontbijt aan de rand van het meer, lekker rustig. De lange busrit start, we rijden door naar Te Anau. Voor in de bus zie ik prachtige vergezichten. John neemt zo nu en dan de verkeerde afslag. Ik besluit hem te helpen met kaartlezen, Anika is waardeloos, slaapt voornamelijk. Milton, Balclutha, Gore, Riversdale, Lumsden, Mossburn, Manapouri. Inmiddels is het gaan stortregen. Het voorstel om niet een stuk van de Keplertrack te lopen wordt geaccepteerd. We gaan wel eventjes kijken. Later blijkt Catharine toch bezwaren te hebben. Ze moppert flink, ze maakt deze tocht niet om supermarkten en benzinestations te zien. In Te Anau stappen Mikel en Stephanie (Duitsland) in. Ze worden voorgesteld als een stel. Die avond is mijn kookbeurt, we moeten de buitenkeuken gebruiken in de stromende regen. Voor 27 mensen maken we Stroganoff met rijst en salade, ik maak 5 kilo uien en 3 bollen knoflook schoon. Iedereen vindt het heerlijk, de pannen worden leeggeschraapt. "We did an awesome job" volgens Gerard. Iedereen raakt meer en meer gespannen voor de grote tocht morgen, de Routeburntrack. Allen overweegt de track in mijn schoenen te lopen, zijn fietsschoenen blijken ongeschikt. De blikjes tonijn, die door de organisatie als proviand worden verstrekt, vallen niet in goede aarde. Ik hou me afzijdig, email voor de eerste keer en doe mijn was. Ik slaap weer in een cabin, deel die met Doreen, Debby, Rodney en Allen. Als ik vanuit het bovenbed naar beneden kijk krijg ik de slappe lach. Dat ik in deze situatie zou zijn had ik me nooit voorgesteld. Doreen snurkt geruststellend. [^]

De spanning is duidelijk voelbaar, het ontbijt is weinig geanimeerd. Met de bus gaan we op weg naar Milford Sound. De uitzichten zijn fenomenaal, de zon schijnt. Door het slechte weer gisteren zijn de heuveltoppen prachtig wit. Het smeltwater zorgt voor idyllische watervallen. Voor de Homer tunnel controleert John de bus. We zien de eerste Kea's, bergpapegaaien, bekend om hun voorliefde voor alles wat rubber of kunststof is. Auto's zijn dan ook niet veilig voor hen. Langzaam rijden we door de pikdonkere tunnel, ruw uitgehouwen uit de rotsen. Aan de andere kant ga ik op de fiets om moeiteloos naar beneden te kunnen racen. Ik stop bij de Chasm, een plek die Bob mij heeft aangeraden. Een prachtige plek, ongelofelijk wat de natuur allemaal doet met steen! Ik kan me bijna niet losmaken van dit natuurfenomeen. Uiteindelijk ga ik verder. Als ik stop om te lunchen maak ik kennis met de zandvlieg. Toch maar niet hier dus. Een oude metalen brug blijkt een veel betere plek. Bij mijn aankomst in Milford Sound zie ik net de boten voor de tocht vertrekken. De meesten groepsgenoten zijn op de boten. Achtergebleven zijn John, engelse John en Sharnie. Zij staan op het punt om met de kano het water op te gaan. Drie zwemvesten bepalen het aantal dat mee kan. Niet tevreden met de keuze John of ik mee, ga ik op zoek naar een zwemvest. Ik krijg de tip dat in Deepwater Bassin, net voorbij het vliegveld, voldoende zwemvesten zijn. Ik spring op de fiets en race erheen, leen moeiteloos een zwemvest, race terug en kan de anderen net nog terugroepen. De dames in het midden, de hengel van John vasthoudend om de beurten, de heren peddelend. Weer van die prachtige uitzichten. De vishaak heeft zeewier verzameld en wordt schoongemaakt. Even later meldt Sharnie dat de haak vast zit. In een boogje varend, om de draad niet te breken, gaat de kano terug. We turen naar de plek waar de haak moet zijn. Iets zilvers beweegt in het water, de haak zit niet vast, Sharnie heeft beet! Een kleine barracuda (zo'n 30 cm lang) met vlijmscherpe tanden komt boven water. Dit wil ik niet zien of horen. "Hij gaat dood" roep ik, kijk zo min mogelijk en hou mijn oren dicht. Geroutineerd haalt John de vis van de haak. Sharnie moet persé een foto maken. Dan gaat het arme beestje weer terug het water in. De wind steekt op, het peddelen wordt zwaarder. We gaan terug. We zien eventjes een kleine pinquin zwemmen. In de luwte van de baai gaat het peddelen veel makkelijker. We wisselen van plaats en Sharnie en ik peddelen de kano naar een klein eilandje. Daar relaxen we een half uurtje. Ik maak allerlei bouwsels van drijfhout en stenen. "What music would I bring with me on a deserted island" wordt mij gevraagd. Veel te moeilijke vraag, ik weet geen antwoord. Als we de boten in de verte zien aankomen peddelen we de heren weer naar de oever. Ik breng zo snel mogelijk het zwemvest terug. Mijn fiets gaat weer op de trailer, John heeft haast. Hij wil de Routeburn trackers zo snel mogelijk aan het lopen hebben. Nadat de bus zo'n 10 minuten onderweg is roept Gerard luid om te stoppen. Iets is van de trailer gevallen. Plagend wordt gezegd dat het de fiets van Allen of Bob is. Terug in de bus zegt John: "Sorry Maryon, your bike came off". Neeeee, dat was zo'n heerlijke fiets!! Sh..!! Bij het begin van de Routeburn track worden de wandelaars afgezet. Nog laatste controles, veel foto's en ze zijn op weg. Met een stille bus rijden we terug naar Te Anau. De cabins worden herverdeeld, Paula, Bob en Birger komen bij Doreen en mij slapen. Bob brengt lichaamsgeur mee. Doreen blijkt een spuitbus bij zich te hebben. Is maar goed dat Henk hier niet bij is! 's Avonds ga ik mee naar de pub. Weer bestudeer ik het poolbiljarten. Ten teken van hun overwinning lopen twee mannen met afgezakte broek rond de tafel. Ik loop met John mee terug naar de camping. En ja hoor, onderweg begint hij te vertellen over zijn scheiding!! [^]

na de eerste week

[Heenreis] . [Seoul] . [Auckland] . [Rotorua] . [Wellington] . [Hutt Valley] . South Island . [Laatste dagen] . [Terugreis]























































































       
     
emailen